Je aandacht richten

Je aandacht richten

Kun je door meditatie beter multitasken?

Een universeel onderdeel van elke vorm van meditatie is het vasthouden van de aandacht. Je richt je aandacht op bijvoorbeeld de ademhaling en je blijft je daarop concentreren. Of je scant systematisch alle prikkels in je lichaam, of je houdt je aandacht van moment tot moment bij je gedachten en gevoelens. In de spirituele tradities maar ook in de wetenschappelijke onderzoekingen die zich sinds de laatste vijftig jaar met meditatie bezighouden blijkt dit een vast gegeven: meditatie leidt tot een betere aandacht voor je zelf en je omgeving. In het spirituele jargon noemen we dit: meditatie bevordert waakzaamheid.

Deze ‘omscholing naar aandacht’ was sinds de tijden van Boeddha een belangrijke eerste stap op de innerlijke reis die ieder in zijn leven moest maken. Maar bleek ook effectief naar de eigen omgeving. Men bleef vitaal, fris en opgeruimd in het moment en kon met stille aandacht doen wat voorhanden was.

 

Overdosis van informatie

Kan dat ook nog in onze dagen? Veel mensen die gaan mediteren vragen zich af of dit in onze tijd nog mogelijk is. We zijn terecht gekomen in een informatie tijdperk, wat betekent dat we dagelijks veel meer informatie moeten consumeren dan vroeger het geval was. En alle informatie vraagt aandacht. Zoals een vriendin me onlangs zei: ‘Wat een kakafonie de hele dag. Mijn leven raakt helemaal gedigitaliseerd. De hele dag komen er berichtjes binnen op mijn smartphone en moet ik reageren op appjes van mijn familie. Leuk, maar ze houden je wel de hele tijd bezig. Om nog maar te zwijgen van het werk dat ik heb met Facebook, Instagram en al die andere o zo belangrijke berichten uit ons hoogst persoonlijke universum van de sociale media. Alles vraagt aandacht. Kunnen wij mensen dat wel aan?’

Mijn vriendin is niet meer een van de jongsten en daarom heeft ze er misschien meer last van dan millenials die ermee zijn opgegroeid. Tegelijkertijd ziet ze scherper wat er door dit ‘zonder ophouden consumeren van informatie’ verloren gaat. Ze vindt dat de persoonlijke contacten er erg onder lijden. Zo kan ze het ook niet goed hebben dat haar kleinkinderen, als ze bij haar op bezoek zijn, de hele tijd op hun smartphone zitten te turen en spelletjes doen. ‘Kijk me eens aan,’ zei ze onlangs tegen een kleinkind Jonie. Haar kleinkind keek even op, maar dan bleek de digitale afleiding te sterk. ‘Nu geen tijd,’ was het korte antwoord.

Toen ze dit later met haar kleinkind ter sprake bracht zei Jonie op een belerend toontje: ‘Je moet leren multitasken. Dat doen wij ook allemaal en dat is heel praktisch. Je doet dan gewoon wat je moet doen, maar tegelijkertijd ga je lekker grasduinen om je heen en je blijft zo op de hoogte van wat er op andere kanalen te vinden is of wat er om je heen gebeurt. Zo was ik aan het gamen, heel spannend, maar hoorde jou ook.’ Toen mijn vriendin Jonie vroeg of dat niet vermoeiend was zei deze: ‘ Ja, soms, want je moet heel veel omschakelen en dan merk je soms dat je iets gemist hebt. Dat is dan wel vervelend. Maar op deze manier kun je toch heel veel tegelijkertijd doen. En dat is belangrijk als je nu wil leven, plezier wil hebben, je werk goed wil doen en je vrienden bij wil houden.’

 

Hersens multitasken niet

Omdat mijn vriendin wilde weten of dit multitasken schadelijk is voor de hersenen ben ik op onderzoek uit gegaan. Via het boek ‘Meditatie’ dat ik ook in mijn vorige blogs genoemd heb, kwam ik uit bij een fascinerend onderzoek van de Amerikaanse Stanford Universiteit. Uit hun onderzoek bleek dat hersenen niet kunnen multitasken. Wat ze wel kunnen? ‘Hersenen kunnen bliksemsnel heen en weer schakelen van de ene taak die echt aandacht vraagt (bijvoorbeeld werk) naar de andere die daarvan afleidt (grappige filmpjes, updates van vrienden, belangrijke appjes). Maar verschillende taken die echt aandacht vragen kunnen niet goed met elkaar worden gecombineerd. Uiteindelijk treedt er vermoeidheid in, want elke keer als onze aandacht na een afleiding weer teruggaat naar de oorspronkelijke taak is de kracht ervan aanzienlijk afgenomen. Het kan dan minuten duren voordat de concentratie er voor weer terug is.’

De Stanford Universiteit herkent in haar onderzoek ook schadelijke gevolgen van te veel multitasken: ‘Op den duur kunnen fervente multitaskers geen onderscheid meer maken tussen het signaal waar ze zich op zouden moeten concentreren en de afleidingen, de ruis er om heen. Dan ontstaat verwarring over wat er belangrijk is om te doen. In de hersenscans kunnen we dan zien dat zij zich uiteindelijk ook niet meer kunnen concentreren op een enkele taak, omdat ze bij alles wat ze doen voortdurend veel meer hersengebieden activeren dan nodig is. Uiteindelijk missen ze niet alleen de mogelijkheid om zich te concentreren op een enkele taak, maar leidt ook hun analytisch inzicht en empathisch invoelen schade.’

 

Het neurale proces van gewenning

Als te veel multitasken tot ondoeltreffende aandacht en ander schadelijke gevolgen leidt, wat is dan een mogelijkheid om de aandacht doeltreffend vast te houden en op een enkele taak te richten? Het antwoord op deze vraag werd onverwacht maatschappelijk relevant in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Er was toen veel radarapparatuur beschikbaar en mensen die deze apparatuur bedienden moesten waakzaam blijven, omdat ze kleine verschillen moesten opvangen uit een aaneengesloten serie monotone signalen die binnen kwamen. Hun aandacht mocht niet afdwalen, want verslapping van de aandacht betekende dat ze een belangrijke boodschap zouden kunnen missen. Dus de vraag werd: hoe kunnen deze medewerkers alert blijven? Hoe kunnen zij hun aandacht het beste vasthouden?  

Dat was de eerste maal dat aandacht een onderwerp van wetenschappelijk onderzoek werd. En men ontdekte veel. Vooral dat het erg moeilijk bleek om je aandacht langere tijd vast te houden. Kennelijk zijn wij daar niet op gemaakt. Het is voor ons van nature gemakkelijker even iets te checken en, als het geen gevaar oplevert, dit los te laten en de aandacht aan iets anders te geven. Dit bleek een primitief maar uiterst belangrijk mechanisme.

Elk levend wezen, ook een reptiel, heeft deze mogelijkheid om te checken of zijn omgeving veilig is of gevaar oplevert. Daarvoor is aandacht nodig. Wat gebeurt er dan? Bij een mogelijk gevaarlijk object wordt de amygdala – het emotionele knooppunt in het centrale deel van de hersenen – geactiveerd en geeft waarschuwingssignalen naar de prefrontale cortex, het uitvoerend deel van de hersenen dat precies achter het voorhoofd ligt. In de prefrontale cortex worden dan beslissingen genomen over hoe er moet worden gereageerd. De reactie kan zijn dat er snel gehandeld moet worden: vluchten, vechten of bevriezen. Maar het kan ook zijn dat de amygdala bij nader inzien onterecht alarm heeft afgegeven en dat het object geen gevaar oplevert. De kust blijkt toch veilig. Als het mogelijk gevaarlijke object toch weer verschijnt ontstaat er geen paniek reactie meer en blijven de verbindingen in de hersenen rustig en ontspannen. We hoeven er geen speciale aandacht meer aan te geven. Ieder kent dit mechanisme. Het wordt het ‘neurale proces van gewenning’ genoemd. Een heel efficiënt middel van moeder natuur, want zo kunnen wij onze aandacht weer aan andere zaken besteden.

 

De aandacht vasthouden

Maar wat als je nu gevraagd wordt aandachtig te blijven bij iets wat geen gevaar oplevert en ogenschijnlijk monotoon en saai is? Dat bleef in de 20e eeuw vanwege technische innovaties een belangrijke vraag. De onderzoekers kwamen toen tot hun eigen verrassing uit bij vormen van meditatie die met name in Japan werden gepraktiseerd. Toen zij proeven gingen nemen met monniken in een zendo leverde dat bijzondere resultaten op. Met een EEG-machine onderzochten wetenschappers de hersenactiviteiten van monniken terwijl die mediteerden en een reeks van twintig monotone geluiden hoorden. Wat bleek? Bij de gevorderde monniken reageerden hun hersenen op het twintigste geluid even sterk als op het eerste. Dat was groot nieuws, want normaal gesproken reageren de hersenen op de tiende toon al niet meer.

Deze onderzoekingen werden op veel plaatsen herhaald en kregen een heel eigen betekenis, ook los van hun maatschappelijk nut. In de jaren ’90 ontstond hieruit een wereldwijd beoefende contemplatieve neurowetenschap die onderzocht wat er met de hersenen tijdens meditatie gebeurt. Men ontdekte met nieuwe technologische apparatuur dat de simpele instructie van ‘houd je aandacht bij je ademhaling’ een nieuwe reeks potentiële mogelijkheden van de mens wakker maakten. Er bleken – bij langdurige oefening - nieuwe verbindingen te ontstaan in de prefrontale cortex die een kalmerende uitwerking hadden op de amygdala. Interviews met de betrokkenen maakten duidelijk dat die verbindingen een bewustzijn creëerden van ontspanning en rust, van bestendig welbevinden en van empathie en compassie.

Dit blijkt, volgens onderzoekingen van de Amerikaanse Stanford Universiteit ook te werken bij multitaskers. Maar ook hier geldt: dat vraagt inspanning, zeker in het begin. Het goede nieuws is echter dat ook fervente multitaskers na langere tijd oefenen op een spontane manier kunnen genieten van de nieuwe mogelijkheden van het ‘gericht vasthouden van de aandacht’ .

 

Metabewustzijn

En er is nog iets dat momenteel veel aandacht krijgt in dit onderzoek. Dat sluit aan op het gegeven dat het voor ons van nature niet gemakkelijk is om ons langere tijd op iets te concentreren. Het blijkt voor niemand gemakkelijk, ook niet voor diegenen die regelmatig mediteren, om langere tijd de aandacht gericht te blijven houden op bijvoorbeeld de ademhaling. Voortdurend vindt er gewenning plaats en dan begint ons denken weer te dwalen.

In het Oosten noemen ze niet voor niets ons denken de monkey mind. Even niet alert en je gedachten dwalen af, de aap slingert zich weer van tak naar tak in de bomen en je denkt weer van de hak op de tak. Moeten we ons daar zorgen over maken? In het Oosten doet men dat niet en dat wordt ook door Westerse wetenschap bevestigd.

Want door meditatieve oefening gebeurt er iets bijzonders. Ook de wetenschap bevestigt het simpele feit dat door herhaalde inzet op meditatie in ieder geval ons vermogen groeit om steeds meer bewust te worden van het feit dat we af en toe met onze aandacht afdwalen. Hoe simpel dit feit ook, dat blijkt een uniek menselijk gegeven dat de onderzoekers van meditatie het ‘metabewustzijn’ noemen: het opmerken van de bewegingen die je aandacht maakt, het zonder oordeel en mild registreren van het telkens verschuiven van je aandacht. Waar je aandacht zich op richt doet er niet toe, als het maar plaatsvindt in de schijnwerpers van het bewustzijn. Het gaat er om dat het verschuiven van de aandacht wordt waargenomen.

Op dit moment zien onderzoekers al dat dit o.a. plaatsvindt in de prefrontale cortex, de meest vooruitgeschoven post in onze evolutie. Zijn we hier op het punt gekomen dat onze evolutie een nieuwe sprong gaat maken? In onze volgende blogs zullen we hierop terugkomen.

 

Reacties zijn welkom via ojas@vgamsterdam.nl