Twee mensen in gesprek bij een boom

Een goed gesprek

Kan meditatie de kwaliteit van gesprekken over de klimaatverandering verbeteren?

In mijn laatste blog van 15 juni deed ik een oproep aan de lezers om te vertellen of in hun beleving ‘meditatie, rust en menselijke contacten’ een gunstige invloed hadden op polariserende situaties. De bal werd meteen teruggespeeld. Of ik zelf misschien met voorbeelden kon komen. Eén persoon maakte het heel concreet: ‘Veel van mijn vrienden zijn nog steeds fanatieke klimaatsceptici. Dat kan me vreselijk boos maken, want ze zien toch wat er gebeurde deze zomer. Maar ze lijken er blind voor te zijn. Met hen valt volgens mij niet meer te praten, ook al zouden we allemaal mediteren. Tenminste zo zie ik het. Zie jij het ook zo?’ Moeilijke vraag, maar ik ga proberen die eerlijk te beantwoorden.

 

Hot item

‘Klimaatverandering is een ramp van een onderwerp,’ zei iemand onlangs tegen me. En dat is terecht. Het gaat over een ramp die je ziet aankomen en die je tegelijkertijd als individu machteloos maakt, omdat je beseft dat het stoppen van de opwarming van de aarde iets is wat wereldwijd aangepakt moet worden. Niet alleen door burgers, ook door bedrijven en overheden. Zullen bedrijven en wereldleiders dit nu doen? Ooit is iets dergelijks gelukt in de jaren ’80 toen wetenschappers ontdekten dat er boven Antarctica een levensgevaarlijk gat in de ozonlaag ontstaan was door cfk-gassen uit spuitbussen en koelkasten. Op een in de haast bijeengeroepen wereldconferentie zei zelfs Margaret Thatcher dat je hiervan niet kon wegkijken en er werd tot een wereldwijd verbod op deze gevaarlijke gassen uitgevaardigd. Iets dergelijks lukte toen. Maar nu? De problematiek is eindeloos veel gecompliceerder.

Het gaat nu om meer dan alleen het stoppen van een aantal drijfgassen die onze biosfeer op een bepaalde plek op grote hoogte vernietigen. Het gaat nu om het stoppen, of minstens zoveel mogelijk verminderen, van de kooldioxide (CO2) en andere broeikasgassen die de planeet in een te warme deken dreigen te verstikken. Dit lijkt op de taal van een aantal profeten die al in de vorige eeuw zeiden dat we moesten stoppen met het verbranden van fossiele brandstoffen, omdat de uitstoot hiervan schade zou toebrengen aan ons systeem. Nu zijn het ook tal van wetenschappers die dit duidelijk maken: de uitstoot van broeikasgassen blijft wereldwijd hangen hoog in onze atmosfeer, waardoor de warmtestraling van de zon die we dagelijks krijgen niet meer weg kan. Dit verhoogt op een rampzalige manier de temperatuur overal op aarde. Bizar dat we zo met onszelf en onze thuis-planeet omgaan.

Een hoax, een nepverhaal? Deze zomer maakte weer eens duidelijk dat we de versnelde opwarming van de aarde nu echt serieus moeten nemen omdat anders de gevolgen voor ons mensen, dieren en planten niet meer te overzien zijn. Het bewustzijn hiervan begint langzaam tot ons door te dringen via ongekende wereldwijd gemeten hitte records van de afgelopen zomer. En ook de media stonden er vol van: steeds meer mensen op onze planeet worden getroffen door de voorspelde klimaatverstoring en dat is meer dan ‘een hete zomer overleven’. Het uitsterven van talloze planten- en diersoorten (momenteel vooral op het zuidelijk halfrond) is een van de kwalijke gevolgen van de huidige klimaatverstoring. Maar ook de migratie van mensen uit landen die vanwege de hitte economisch onleefbaar geworden zijn naar koelere gebieden die het ‘economisch nog goed doen’ heeft hier mee te maken.

 

Een draagvlak creëren

De vraag is natuurlijk nu hoe serieus overheden en bedrijven de klimaatverstoring nemen? Een nieuw klimaatbeleid doorvoeren stuit op grote problemen. Volgens sommigen moet dan immers ‘onze economie en leefstijl op de schop die ons juist de afgelopen eeuwen zeer grote welvaart hebben bezorgd’. En wie wil de huidige welvaart opgeven? Onze overheid worstelt er hevig mee.

Er is wel beweging merkbaar. Er zijn al technische vernieuwingen die wat perspectief bieden. En op de VN-klimaattop in Parijs in 2015 is al besloten dat landen en bedrijven maatregelen gaan nemen om de opwarming van de aarde onder de 2 of mogelijk1,5 graden Celsius te houden. En het Klimaatakkoord dat de onze Nederlandse regering, samen met talloze organisaties en bedrijven, op 28 juni dit jaar presenteerde sluit daarbij aan. Maar nu komt de vraag hoe daarvoor een maatschappelijk draagvlak te creëren.

Wonderlijk is dat juist jongeren hier gevoelig voor zijn. Zij willen actie ‘want het is onze aarde waarop wij straks moeten leven’. Denk eens aan Greta Thunberg, de zestienjarige Zweedse klimaatactiviste, die vorig jaar weigerde naar school te gaan en een klimaatstaking begon vóór het Zweedse Parlementsgebouw. Zij voelde het als haar taak hierover bij de regeringsleiders aan de bel te trekken en schreef, samen met haar moeder, een alarmerend boek: ‘Ons huis staat in brand’. Dat trok wereldwijd de aandacht van de pers en was aanleiding voor een uitnodiging op de klimaatconferentie van Katowice in 2018. Daar sprak zij de aanwezigen meermaals toe en verweet ze de huidige wereldleiders ‘de toekomst van hun kinderen te stelen waar ze bij staan’. Geïnspireerd door Greta zijn daarna wereldwijd, ook in Nederland, jongeren gaan spijbelen om te demonstreren voor maatregelen die de klimaatverstoring moeten stoppen. ‘Spijbelen doe je voor je plezier, maar demonstreren voor het klimaat is een heel, heel serieuze zaak,’ zei Lilly uit Zeist (10 jaar) voor de tv.

 

Gesprek met een klimaatscepticus

Toch blijven een aantal mensen sceptisch doen over het hele gebeuren. En dan gaat het niet alleen over de grote industriëlen die zichzelf en hun investeerders geen winst op korte termijn willen onthouden. Zij lobbyen wereldwijd en fluisteren de populistische leiders in dat zij moeten beweren dat er niets aan de hand is en dat er gewoon doorgegaan kan worden met wat al sinds het begin van de industriële revolutie gebeurde: steenkool, gas en olie uit de grond halen en die verbranden om onze economie draaiend te houden. En als bossen gekapt moeten worden, dan moet dat maar. En als plastic in de oceanen gedumpt moet worden, gewoon doen. Er is water genoeg. Vissen ook. De economie moet immers groeien.

Tot mijn verbazing hoor ik dit soort geluiden soms ook in mijn eigen vriendenkring. Neem nou Loetje. We kennen elkaar al sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw en doken toen samen in de New Age wereld. Voor ons beiden een verademing van het dogmatische christendom. Maar Loetje is in die wereld gebleven en vindt er nog steeds zijn inspiratie. Hij bezoekt nog jaarlijks een aantal festivals die deze sfeer ademen en stuurt me dan foto’s en verhalen. Onlangs vertelde hij me vol enthousiasme dat hij in contact was gekomen, via een bekend spiritueel medium, met ‘boodschappers van Gene Zijde’. En wat zeggen die? ‘Er is niets om bang voor te zijn. Alles is goed zoals het is. Blijf rustig en ontspannen, ook als ze je vertellen dat de aarde gevaarlijk aan het opwarmen is. Dat is een nepverhaal om je bang te maken.’

Omdat ik vind dat ieder in zijn eigen bubbel mag zitten als hij of zij zich daar goed voelt, heb ik het daar lang bij gelaten. Maar dit werd me toch wel een beetje te dol en ik heb hem uitgenodigd voor een gesprek. Medio juli troffen we elkaar op een terrasje in Amsterdam, juist op een dag dat het asfalt en de stenen een tropische hitte uitstraalden.

Loetje zette al meteen in: ‘Klimaatverandering bestaat niet.’ Van mijn kant: ‘Wetenschappers maken al jaren duidelijk dat het wel zo is.’ Loetje: ‘Okay dan, maar dat gebeurt niet door de mens.’ Van mijn kant: ‘Het gebeurt wereldwijd en juist sinds de industriële revolutie, dus de mens speelt duidelijk een rol.’ Loetje: ‘Okay, dan gebeurt het door de mens, maar wat kunnen jij en ik er aan doen?’ Ik van mijn kant: ‘Het lijkt een druppel op de gloeiende plaat, maar ieder die mee wil werken aan een oplossing kan een verschil maken.’ Loetje: ‘Dat gaat jou en mij veel te veel geld kosten.’ Ik van mijn kant: ‘Dan kost het nu maar wat geld, maar het levert in ieder geval banen op en de klimaatschade is veel duurder. Dat zien de jongeren ook die nu de straat op gaan om te spijbelen en te demonstreren.’ Loetje: ‘Die kinderen moeten op school blijven, daar horen ze thuis.’ In een laatste poging van mijn kant: ‘Daar leren ze juist over de klimaatverandering.’ Loetje: ‘Dacht ik al. Op school worden ze ook al gehersenspoeld’.

 

Meditatief waarnemen van je eigen bubbel

Het was duidelijk, het gesprek had ons niet dichter bij elkaar gebracht. Loetje en ik zouden nu uit elkaar kunnen gaan met het idee: ieder zit in zijn eigen bubbel, en daar laten we het bij. Alles wat Loetje gezegd had, zou ik kunnen verklaren met ‘de bubbel van de klimaatscepticus’. En Loetje zou hetzelfde met mij kunnen doen en alles verklaren vanuit ‘de bubbel van diegene die in de klimaatverstoring gelooft.’ Zo kunnen we elkaar blijven plaatsen, maar ook diskwalificeren door te wijzen op ‘de bubbel’ van waaruit ieder denkt.

Maar worden we dan niet vreselijke cultuur-relativisten? Is er dan niets buiten de wereld van deze gedachtenbubbels? Is dan er geen gemeenschappelijke realiteit meer, geen gedeeld goed of kwaad, mooi of lelijk, waar of niet waar? Loetje en ik raakten er over aan de praat en we besloten dat we deze keer op een andere manier uit elkaar zouden gaan. We besloten onze eigen manier van denken en handelen, de patronen van onze eigen bubbel, eens goed te verkennen. Niet zoals een psychiater dat zou doen door diep te gaan graven in het onderbewuste en alles wat je daarin vindt te analyseren, maar gewoon door meditatief, rustig en zonder oordeel waar te nemen wat er in je bewustzijn speelt. En, als je daarbij iets bijzonders zou opvallen, daar notities van te maken. Een soort meditatie-met-aantekeningen.

We vonden het beiden een goed idee. We wilden er ook wel de tijd voor nemen en elkaar pas over een maandje hierover spreken. En om de uitwisseling daarover gemakkelijker te maken besloten we notities te maken over drie vragen:

  • Wat is het goede gevoel dat je eigen bubbel je geeft?
  • Wat zijn de pijnpunten?
  • Hoe ga je daarmee om?

 

Cognitieve dissonantie

Een paar dagen geleden hebben we elkaar weer gesproken. Boeiend. Loetje vertelde dat hij opgewekt naar huis was gegaan. Hij had het gevoel dat hij met zijn klimaatscepticisme iedereen die het daar niet mee eens was kon verslaan. Zo was hij ook naar het groepje vrienden gegaan dat regelmatig bij elkaar komt en dan ook een medium raadpleegt die over dit onderwerp ‘boodschappen van Gene Zijde’ ontvangt.

Loetje: ‘Wat daarop volgt is meestal een over elkaar heen buitelen van complottheorieën die graag beaamd worden omdat ze ieder het gevoel geven te beschikken over de echte, geheime inzichten in het heden. Buiten de mainstream om, maar dat maakt het juist zo intrigerend.’  

Omdat ik meende te beluisteren dat Loetje er wat afstandelijk over praatte, begon ik door te vragen. En toen kwam hij met een bekentenis: hij was toch gaan twijfelen. ‘Dat komt niet door het groepje vrienden – die blijven steevast op hetzelfde spoor – maar door mijn kleinkind Lysa. Ze is zestien, een prachtige meid, en ik legde haar - op een snikhete, tropische dag nog wel – mijn scepsis over de opwarming uit. Dat was geen mensenwerk en had ook niets met de uitstoot van CO2 te maken, begon ik voorzichtig. Maar ze liet me niet uitspreken. Woedend keek ze me aan, draaide zich om en liep weg. Bij de deur riep ze nog: ‘ Stomme opa! Moet ik jou nog uitleggen wat er momenteel echt aan de hand is!? Kijk eens goed om je heen. Dan zie je wat wij mensen elkaar en de aarde aan doen. Jij hoeft er niet meer verder mee te leven, maar wij wel!’ Dat was een echte schok voor mij. Mijn kleinkind die me zo aansprak. Het kwam recht mijn hart binnen en ik kon er niet meer van loskomen.’

Loetje heeft hier weken mee lopen tobben. En hoe hij ook probeerde zich aan zijn oude bubbel vast te houden, iedere keer hoorde hij zijn kleinkind roepen dat hij niet wilde zien wat er werkelijk aan de hand was en haar nepnieuws wilde verkopen. ‘Heel, heel pijnlijk.’ zei Loetje. ‘En ik ben er nog niet uit. Ik wil mijn vrienden ook niet kwijtraken en ben bang gestraft te worden van Gene Zijde.’ Bij dat laatste kijkt Loetje me aan en zegt grinnikend: ‘Ik lijk wel iemand die zijn geloof aan het verliezen is.’

We hebben het er samen over. De pijn van erkennen dat je misschien fout zat, dat geeft geen mens zomaar toe. Een dat is niet alleen het geval bij ‘je geloof verliezen’. Overal komt het voor. De psychologen noemen dat ‘de pijn van cognitieve dissonantie.’ Zien dat je overtuigingen niet kloppen met de feiten. Je doet er alles aan om die twee met elkaar in harmonie te brengen. Sommige mensen passen in wanhoop de feiten aan hun overtuigingen aan. Feiten tellen dan niet meer mee. Maar anderen gaan voor de feiten, voor wat ze eerlijk menen mee te maken en dan kantelen de overtuigingen.

 

Gemeenschappelijke realiteit

Op dat moment van het gesprek vraagt Loetje mij of ik die pijn ook nog heb. Loetje kent me van de jaren ’60 en weet wat voor een wanhopige geloofscrisis ik toen heb doorgemaakt. Maar daar wil ik het nu niet over hebben, wel over de klimaatcrisis. ‘Ik heb in die jaren geleerd om de feiten voor zich te laten spreken, hoe moeilijk dat soms ook is. In 1972 kwam de Club van Rome met hun geruchtmakend boek ‘Grenzen aan de groei’ waarin een feit werd geconstateerd: de fossiele brandstoffen raken op. En er werd ook een mening gegeven: als we ze blijven verbranden, verwoesten ze de aarde met alle gevolgen van dien ook ons mensen. Stop er daarom mee en zoek alternatieve energiebronnen voor het te laat is.’

‘Sindsdien is mijn leven waarin nog meer getekend geraakt door groen en sociaal denken. Je kunt dat ook een avontuurlijk en open links denken noemen. Een bubbel? Ja, en het plezier daarvan was dat mijn leven sindsdien gewijd is aan veel projecten waarin deze waarden boven aan stonden. De pijn was dat dit moest gebeuren in een maatschappij die voortdurend andere belangen liet voorgaan. Meditatie werd toen mijn ankerpunt en gronding. Blijven waarnemen wat er in je omgaat en dan keuzes maken. Dat is nu ook mijn inspiratie. De pijn is nu groter want alles lijkt er op de wijzen dat de doelen voorlopig niet gehaald worden en dat we in een ecologische, economische en sociale mega-crisis terecht komen.’

Loetje kijkt me diep in de ogen als hij zegt: ‘Ben je bang?’ ‘Niet bang. Ik weet dat het leven op aarde niet verwoest kan worden en vaak door crisissen op een hoger plan wordt getild. Maar, hoe ziet dat er uit? In de jaren ’80 schreef ik graag sciencefiction verhalen en zo’n verhaal wilde ik ook schrijven voor Floor, mijn kleinkind dat drie jaar geleden geboren is. Over het jaar 2037, als zij 21 is en ik misschien 100. Maar dat heb ik opgegeven. Er zijn nauwelijks voorspellingen te doen. Het leven is vol verrassingen. Ik verwacht wel dat er na de mega-crisis een nieuwe manier van leven op aarde zal ontstaan, een veel duurzamere economie en leefstijl. Maar of we dat nog meemaken? ‘

Loetje geeft me een hand. We hebben elkaar weer gevonden.

 

Reacties zijn welkom via ojas@vgamsterdam.nl.