
Het goede leven
Brengt meditatie je alleen in contact met jezelf of ook met anderen?
In mijn herinnering waren de trams in Amsterdam vroeger rommelig en heel gezellig. Tjokvol met vaak botsende mensen, maar er was in ieder geval contact. Dat is nu wel anders. Een paar dagen geleden haalde ik mijn vriend Emil op in het Centraal Station en reden we met de Noord-Zuidlijn, een nieuw technisch hoogstandje, zoevend naar mijn huis nabij de Zuidas. Doodse stilte, reizigers schoten snel in en uit bij de tussenstations, en voor de rest stonden of zaten zij geïsoleerd van hun omgeving met hun smartphones te chatten of te gamen. ‘Zo stil, het lijkt wel meditatie,’ grapte mijn vriend. ‘Ja, maar dan meditatie in een gevangenis,’ fluisterde ik hem toe. ‘De techniek tovert alles bij elkaar wat wij maar kunnen bedenken en houdt ons daarmee vast.’ Hij keek me verbaasd aan en zei dat hij daarover in mijn huis wel verder wilde praten.
Emil is een millennial die afgelopen zomer reageerde op mijn blog, waarin ik vroeg om ervaringen te vertellen waaruit duidelijk wordt dat ‘meditatie, rust en menselijke contacten’ een gunstige invloed hebben op polariserende situaties. Ik kreeg veel reacties, en op een aantal ervan ben ik ook in latere blogs ingegaan. Maar nu het erop begint te lijken dat de website van de VG, waarop deze blogs tot nu toe verschenen, per 1 januari gaat sluiten, wilde Emil graag zelf even langs komen. Want hij had nog een prangende vraag: hij mediteert veel en graag, maar voelt zich daardoor ook geïsoleerd raken, bijna vereenzamen.
Zat hij misschien op het verkeerde spoor?
Epidemie van eenzaamheid?
Emil is geboren in Finland en is hier in Amsterdam komen studeren, omdat hij zich in Finland niet meer thuis voelde en hier goede kansen zag. Maar vanaf het begin had hij moeite zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving en begon zich ook hier een buitenstaander te voelen. Hij werd er ook depressief van en begon zich steeds meer af te vragen wat hij eigenlijk hier wilde en wat voor zin zijn leven nog had. Die vragen kregen geen plaats meer tussen feestjes, zijn studie en zijn eerste baan.
Tot hij op een avond aan de bar met een meisje aan de praat raakte over de mentale en emotionele bubbel waarin hij terecht gekomen was. Zij raadde hem aan tijd vrij te nemen voor meditatie. Dat had ze zelf ook gedaan en toen was er meer helderheid en rust in haar leven gekomen. Hij was toen meteen op een zen training gegaan, want hij meende dat dit het hoogste was en dus meteen het beste. Maar de discipline die daarvoor nodig was kon hij niet opbrengen, en dus liet hij het los en begon weer, zoals hij zelf zei in zijn eerste mail aan mij, ‘spiritueel te shoppen’. Ook dat bevredigde hem niet. Dus wat nu? In mijn zomerblog had hij gelezen dat meditatie en menselijke contacten met elkaar samenhangen. Dus misschien kon een gesprek met mij hem uit zijn bubbel halen?
In ons gesprek konden we al snel een aantal dingen duidelijk krijgen. Want Emil begon met te stellen dat de millennials van dit moment veel gemakkelijker tot eenzaamheid vervallen dan de in zijn ogen gelukkige babyboomers die na WOII geboren waren en bij wie contact en onderlinge solidariteit met de paplepel waren ingegoten. Ik kon hem duidelijk maken dat dit niet meer dan een idee was dat in zijn hoofd rondspookte, maar weinig te maken had met de feiten. ‘Onderzoeken in Amsterdam laten zien dat ook de babyboomers momenteel vaak lijden aan eenzaamheid, precies zoals veel andere groepen. In Amsterdam alleen al voelen 80.000 mensen zich ernstig eenzaam, een enorm grote groep medemensen. Daarbij komen nog eens zo’n 220.000 mensen die vaak last hebben van gevoelens van eenzaamheid. Natuurlijk zijn een aantal van hen millennials, maar het overgrote deel hiervan zijn babyboomers.
Emil kijkt wat verbaasd. ‘Ik ben dus niet de enige,’ lacht hij. ‘Gelukkig dus,’ grijns ik terug.’Allemaal samen eenzaam. Maar eigenlijk valt er niet veel over te lachen. Want ernstige eenzaamheid kan kwalijke gevolgen hebben, niet alleen psychische maar ook fysieke. De overheid heeft daarvan al een kostenplaatje gemaakt en is tot de conclusie gekomen dat hier snel preventief moet worden ingegrepen. Dat gebeurt nu ook met ‘Aanpak Eenzaamheid Amsterdam’ waaraan een groot aantal organisaties deelnemen en waarbij de gemeente de netwerkregisseur is. Dit begint te werken.’ ‘Ook landelijk wordt dit zo gezien. Afgelopen oktober was er al een nationale ‘week van de eenzaamheid’ en overheden en artsen publiceerden artikelen over een ‘epidemie van eenzaamheid’. Dat laatste is natuurlijk flink overdreven. Want als je je eenzaam voelt betekent dat nog niet dat je ziek bent. Dat is alleen zo als je chronisch eenzaam bent, de pijn ervan dag en nacht in je hart voelt, niet meer kan slapen en jezelf verwaarloost. Dat is hartverscheurend, dan ben je ziek. Maar als je je in je dagelijkse leven soms eenzaam voelt betekent dit gewoon dat je behoefte hebt aan contact.’
Bronnen van solidariteit
Emil is tevreden. Er zijn veel mensen die zich eenzaam voelen en eenzelfde proces doormaken. Toch heeft hij nog een vraag: ‘Hoe komt het dat juist nu zoveel mensen zich eenzaam voelen? We hebben het toch goed!? Het ligt toch niet aan onze welvaart.’ En dan na een tijdje: ‘ Of misschien toch wel. Als ik naar Finland kijk, zie ik dat mijn ouders en grootouders niet veel last hadden van eenzaamheid. Die werkten hard en waren heel sociaal. Maar die solidariteit is nu behoorlijk ingeklapt. Met de industrialisatie kwam welvaart en na de val van het communisme een fel gevoel van vrijheid en individualisme. En natuurlijk ook elkaar willen beconcurreren. Dat heeft veel eenzaamheid in de hand gewerkt.’
Eenzaamheid als welvaartziekte? Dat klinkt ons beiden bekend in de oren. Emil heeft nog vaag het besef dat in de communistische tijd iedereen toch wel een plekje had in de maatschappij. Ook al kon je niet veel verdienen en kon je weinig presteren, je werd bij wat je ook deed gewaardeerd als ‘kameraad die streed voor een betere toekomst’. Dat gaf een gevoel van verbondenheid. Maar, helaas, juist dat gevoel verdween toen het kapitalisme zijn intrede deed. En het lijkt er op dat dit moeilijk is terug te draaien. Eenzaamheid blijft als een schaduw het groeiende kapitalisme vergezellen.
Hoe was dat in het Westen? Emil wil er meer over weten, want daarover is hij in Finland maar heel summier ingelicht. Wat waren de bronnen van solidariteit in het Westen? Een complexe vraag voor mij, in ieder geval moeilijk om kort te beantwoorden. Ik dacht even na voor ik met een antwoord kon komen. Ik kon natuurlijk vertellen over de socialistische en christelijke zuilen waarin na WOII Nederland verdeeld was maar waarin ook veel onderlinge solidariteit heerste. Maar ik wilde het niet abstract houden en kwam met een concreet verhaal van bijna absurde solidariteit. De bron hiervan was een godsdienstig feest, een christelijke kerstfeest, dat tijdens de wrede WOI soldaten uit hun loopgraven dreef.
Uit je loopgraaf durven komen
Voor Emil haal ik een boek tevoorschijn van de onderzoeksjournalist Rutger Bregman ‘De meeste mensen deugen’ dat momenteel een bestseller blijkt te zijn en dat ik pas gekocht heb. Bregman heeft onderzoek gedaan naar dit gebeuren en ontdekte hoe op Kerstavond 1914 in het front in Vlaanderen de hemel even open ging. Want er gebeurde iets op het gebied van solidariteit wat nog steeds een iconisch verhaal is. En echt gebeurd, want Bregman heeft talrijke getuigenissen gevonden van dit schitterende lichtpuntje.
Een er van is dat van Albert Moren, een Engelse soldaat van het 2nd Queens Regiment, die vertelde hoe hij op die avond even zijn ogen niet kon geloven, omdat hij aan de overkant, bij de Duitsers, lichtjes aan zag gaan. Toen hoorde hij hoe daar in de loopgraven de soldaten zacht een lied begonnen te zingen ‘Stille Nacht, heilige Nacht’.
‘Nog nooit had ik dat zo mooi gehoord,’ schrijft Albert in zijn memoires.’ In een opwelling begonnen wij ook te zingen. Als Britten konden wij niet achterblijven en zetten ‘The First Noel’ in. De Duitsers applaudiseerden en antwoordden met ‘O Tannebaum’ in. Zo ging het enige tijd door, totdat wij allemaal samen ‘ Adeste Fideles’ in het Latijn zongen. Het was echt ongelooflijk, twee naties die hetzelfde kerstlied zongen, midden in de oorlog.’
Een Schots regiment, iets ten noorden van het Belgische dorpje Ploegsteert, ging nog een stap verder. Korporaal John Ferguson hoorde iemand roepen vanuit de vijandelijke loopgraven – of ze misschien tabak wilden. ‘Kom naar het licht’, riep een Duitser, waarna Ferguson het niemandsland betrad. Later schreef hij: ‘Al snel stonden we te praten alsof we elkaar al jaren kenden. Wat een tafereel – kleine groepen van Duitse en Britse soldaten, over het hele front. Overal hoorden we gelach en zagen we oplichtende sigaretten… Daar waren we dan, lachend en kletsend met mannen die we een paar uur geleden nog probeerden te doden’.
In het boek van Bregman worden veel herinneringen van soldaten uit die tijd opgehaald. Ook hoe dit nog op verschillende plekken op eerste Kerstdag doorging en hoe er foto’s werden gemaakt ‘alsof het over een reünie ging’, hoe er gelachen werd en moppen getapt, hoe er gevoetbald werd (eenmaal wonnen de Duitsers met 3-2 en eenmaal de Engelsen met 4-1) en ook hoe er overal cadeaus werden uitgewisseld: chocolade, thee en ‘puddings’ van de Britten en sigaren, zuurkool en ‘Schnaps’ van de Duitsers.
Als ik het boek dicht sla kan ik Emil alleen maar zeggen: ‘Voor mij is dit nog steeds een iconisch verhaal. En ook nog steeds actueel, want veel mensen belanden nog steeds in virtuele loopgraven. Op de sociale media, achter de televisie, of waar we ons ook verschansen – keer op keer schieten we anoniem van een afstand op elkaar. Zo laten we ons nog steeds leiden door angst en onbegrip, wantrouwen en stereotypes, en houden we vast aan vooroordelen over mensen die we nooit hebben ontmoet. Als we ons hiervan bewust worden zijn er zoveel momenten in ons leven waarin we uit onze loopgraven kunnen kruipen en vriendschap en solidariteit met onze medemensen vieren.’
Multi-culti-sinterklaasfeest
Emil heeft er van genoten, dat kan ik aan zijn gezicht zien. Maar hij komt, kritisch als altijd, ook met een vraag: ‘ Ik kan me voorstellen dat godsdienst zoiets kan bewerkstellingen. Godsdienst is bindend, brengt mensen samen, is een ideologie zoals bijvoorbeeld het communisme en heeft grote bindende kracht. In dit geval sterker dan de opgeschroefde oorlogsideologie. Maar kan meditatie ook zoiets bewerken? Dat is toch een eenzame bezigheid, waarbij je je juist los maakt van jezelf en de ander!?’
Ik moet even nadenken. In zekere zin klopt het wat Emil zegt. Bij meditatie ga je diep naar binnen. Maar wat vind je daar? Je eigen individuele bubbel? Of wordt die ook doorgeprikt en ontdek je dat je persoonlijkheid uit meerdere bubbels bestaat, meerdere identiteiten die allemaal aan verandering onderhevig zijn. En wat ontdek je als je over deze chaos heen geklommen bent en je je echt bij jezelf thuis voelt? Is het diepste, mooiste, meest echte in meditatie niet dat je in de kern intrinsiek verbonden bent met alles wat leeft, in welke vorm of met welke identiteit die ook verschijnt? Eenheid, samadhi, vreugdevol inzicht in de super-verbondenheid van alles wat bestaat – dat is toch het eindstation!? En is dat eindstation ooit ver weg!? Nee natuurlijk, maar elke vorm waarin het verschijnt is wel gebrekkig. Het hele verhaal is nooit in een keer te vertellen. Altijd verschijnt alleen maar een klein facet. Maar misschien kun je in zo’n facet toch een glimp opvangen van het onbeschrijfelijke grote geheel waarin we leven.
Emil wacht geduldig en dan hoor ik hem zeggen: ‘Kun je ook een voorbeeld geven hoe meditatie grenzen tussen mensen weg laat vallen?’ Ik krijg een inval en zeg: ‘Okay, een voorbeeld. Misschien het volgende. We kennen veel vrienden die mediteren en een aantal van hen komen uit heel verschillende landen en culturen. Maar we leven allemaal als medemens van elkaar op dezelfde planeet en dat kan in meditatie duidelijk worden. Soms vind je daar een vorm voor, voorbij de polarisatie. Zoals vorig jaar, toen belde Claudia, een Braziliaanse vriendin, ons op want zij wilde meer weten over het Sinterklaasfeest. Er kwam zoveel over op de tv en alles leek gepolariseerd. Zwart-witte Pieten, ze begreep er niet veel van. Of wij er iets over wilden vertellen.’
‘Wij hebben toen een aantal vrienden met heel verschillende achtergrond uitgenodigd om een multi-culti-sinterklaasfeest te vieren. Niet om dan vanuit de culturele loopgraven op elkaar te schieten, maar gewoon om gezellig bij elkaar te zijn, elkaar cadeautjes te geven, gedichten voor te dragen en elkaar te vertellen wat je in elkaar ziet en voor elkaar voelt. En dat alles onder het alziend oog van een oude,witbebaarde Sint.’ ‘Het is een geweldig feest geworden! No dull moment. Vanaf het begin raakte iedereen met iedereen aan de praat. Er kwamen veel verrassende cadeautjes te voorschijn en alleen al het uitpakken was puur genieten. Sommige gasten begonnen spontaan te zingen en te dansen. Ook werden er unieke gedichten werd voorgedragen. Zelf had ik Wodan met zijn duistere kornuiten uit de kast gehaald, als voorloper van de sint die met roetpieten op zijn witte schimmel over de daken rijdt. Maar onze gast uit Ierland liet een heel feeërieke kindervriend zien. En mijn vrouw won de prijs (er was een wedstrijd ingelast) met een uniek gedicht over de toekomst van het sinterklaasfeest. De Braziliaanse Claudia kon haar gedicht alleen maar swingend en dansend voordragen. En onze Poolse gast zong voor de ‘Swieto Mikolaj’ (zo heet Sinterklaas in Polen) een liedje zoals wij ook in Nederland kennen: ‘wie zoet is krijgt lekker, wie stout is de roe’.’
Op kleine schaal
Emil is enthousiast en vraagt of we dit jaar weer een multi-culti-sinterklaasfeest vieren. Als ik ja zeg, wil hij ook graag meedoen. Ik zeg dat we het groepje klein willen houden, maar natuurlijk is hij welkom. ‘Waarom een klein groepje?’ wil Emil weten. Ik leg uit dat juist in kleine groepjes mensen gemakkelijker contact kunnen maken met elkaar. Zo gauw als het grootschalig wordt, komen er vaak veel organisatorische en ook ideologische vragen opduiken. En die kunnen het persoonlijke karakter er van snel verstoren. Klein is mooi. Sinterklaas is ook van ouds een familiefeest.
Emil vindt wel dat de commercie er een stevige greep op heeft gekregen, maar ziet ook duidelijk het voordeel van feesten in een klein groepje. Emil is even stil en zegt dan: ‘Zou dat misschien ook met meditatie zo kunnen zijn? Heeft mediteren in een klein groepje ook niet dit soort voordelen?’ Ik beaam het en zie ook meteen dat hierin mogelijk het antwoord schuilt van de vraag waarmee hij gekomen is. Mediteren in een klein groepje geeft gemakkelijk ook kansen voor contact met elkaar. Dat we daar niet aan gedacht hadden! We gaan naar de computer en vinden al snel een plekje in Amsterdam waar hij terecht kan.
Een week later al krijg ik een sms van Emil: ‘Een heerlijk klein en persoonlijk groepje. De sfeer is vriendelijk en easy going. Heb al een proefabonnement genomen. Veel dank. Emil.’ Ik sms meteen terug: ‘ Fantastisch: rustig naar binnen gaan en tegelijk echt contact krijgen met elkaar. Belangrijk voor onze oppervlakkige, zakelijke en gepolariseerde wereld. Dit is het goede leven. Ojas.’
Reacties zijn welkom via ojas@vgamsterdam.nl