
Je illusies doorzien
Maakt meditatie van alles een illusie?
Als je diep in meditatie verzonken bent valt alles waarvan je dacht dat het ‘ik’ of ‘mijn’ was weg. Dat blijkt dan een illusie. Maar dat betekent niet dat alles wat er in de werkelijkheid speelt tot een illusie verdampt en er alleen maar verzinsels bestaan. Zelfonderzoek maakt duidelijk dat we leven in een ongrijpbare, alles omvattende werkelijkheid en dat we die vanuit onze eigen beperkte positie, met onze eigen emoties, oordelen en overtuigingen in kleuren. Zo scheppen wij kleurrijke illusies en raken geboeid door de magie van wat wij werkelijk en echt noemen maar wat niet IS.
In diepe meditatie wordt dat doorzien. Dat breekt het besef door dat we met onze ideeën, analyses, emoties en vooroordelen een sluier over de werkelijkheid spreiden en de eenheid er van in stukken uiteen leggen, terwijl deze sluier paradoxaal genoeg juist bedoeld is om meer grip op de werkelijkheid te krijgen.
Creëren we zo een mooie droom? In feite maken we zo van de Ene Werkelijkheid vaak een nachtmerrie waaraan we maar niet kunnen ontsnappen. Waarom niet? Omdat wij ons maar niet kunnen voorstellen dat we het mis hebben met onze oordelen, analyses en vaste overtuigingen, zeker niet als die gekoppeld zijn aan onze begeerten, angsten of afkeer van wat er gebeurt. Wij willen koste wat kost vasthouden aan de overtuiging dat de werkelijkheid is zoals wij vast geloven dat die is. Zelfonderzoek, meditatie prikt dit door.
Klinkt erg abstract? Misschien kan een gesprekje dat ik hierover onlangs had met een vriend dit meer concreet maken.
Spotlights op ons ‘normale denken’
Een collega uit de jaren ’90, toen we samen in de politiek zaten, had me uitgenodigd voor een lunch op een terrasje op de Amsterdamse Zuidas. Genietend van de voorjaarszon wilde hij meer weten over meditatie en met name over de vraag of, wanneer je mediteert, alles tot een illusie wordt. Hij had daarover gelezen en vond het maar een absurd idee. Voor hem gold het omgekeerde en daar begon hij ook het gesprek mee: ‘Als er iets is waar je je aan vast kunt houden, dan is dat toch wel aan een objectieve analyse van de werkelijkheid waar je zelf achter kunt staan.’
Toen ik dat probeerde te relativeren en hem zei dat er, als je echt naar binnen gaat, zich een diepere werkelijkheid openbaart, reageerde hij fel. ‘We zijn geen kinderen meer die nog in sprookjes moeten geloven. Wil je overleven en in de maatschappij succes hebben, dan moet je realistisch zijn. Okay, soms is dat niet gemakkelijk en dan moet je door de zure appel heen bijten. Maar een goede analyse van de werkelijkheid is belangrijk, die kun je niet zomaar op de schroothoop gooien. Je analyseert toch de gang van zaken om meer grip te krijgen op de werkelijkheid en die beter te kunnen ordenen en sturen? Wat is daar mis mee!? Als je een huis wilt bouwen en je kunt daar een kavel voor kopen, dan onderhandel je toch over de prijs totdat de deal gesloten is en je echt weet wat dat stuk grond waard is. Het is toch dom om dat niet te doen. Daar mag je toch best zakelijk in zijn!’
Hij raakte wel in de war toen ik hem vroeg of hij wist wat de grond echt waard was. ‘De waarde van de grond? Dat is toch gewoon de prijs die je er voor betaalt,’ zei hij grimmig. Ik kon hem toen uitleggen dat je daar geen houvast aan had, omdat de grondprijzen behoorlijk kunnen fluctueren. In feite wisten we daar beiden alles van. De korte geschiedenis van het stukje grond waar we zaten te lunchen maakte dat heel duidelijk. In de jaren ’50 was een vierkante meter onbebouwd ‘buitenvelderts gebied’ niet meer dan een paar gulden waard. Toen er tennisparken ontstonden, vertienvoudigde de grondprijs zich in enkele jaren en momenteel is een vierkante meter al snel goed voor € 15.250.
Absurd, daar waren we het al snel samen over eens. Maar omdat ik in de jaren ’90 als wethouder grondzaken gefunctioneerd had in Buitenveldert en in die tijd ook – dat wist hij – dagelijks mediteerde, wilde mijn vriend nu weten hoe ik er toen mee was om gegaan. ‘Want die enorme stijging van de grondprijs was toch niet jouw persoonlijke verhaal, jouw persoonlijke illusie. Dat is toen gewoon zo gebeurd en daar moest je in meegaan. Punt. Als je dat niet gedaan had was je voor gek verklaard.’
Mijn vriend had hiermee een punt gescoord en dat gaf ik ook eerlijk toe: ‘Het was ook voor mij niet gemakkelijk er goed mee om te gaan. Verklaren kon ik het wel, de analyses waren duidelijk: de komst van de ABN AMRO bank, de eerste dure advocatenkantoren die grove winsten maakten, luxe woonhuizen en winkels, de ligging vlak bij Schiphol, mooie parken rondom, goede verbinding met het centrum van Amsterdam, alles zorgde er voor dat prijzen plotseling torenhoog stegen. Maar ik zag ook hoe subjectief dit alles was. Een klomp aarde was plotseling goud geworden en iedereen moest er voortaan rekening mee houden.’
Foam
Het bleek een goed uitgangspunt om over de illusie van het leven te praten. En die hadden we beiden voldoende meegemaakt. Maar op een gegeven moment kwam mijn vriend terug op de verandering van een klomp aarde in goud. ‘Af en toe is het goed de prijs van dingen en onze afspraken over wat geld eigenlijk is, onder de loep te nemen. Dan zie je hoe relatief alles is en misschien lig je er dan niet zo vaak wakker van. En soms helpt het ook er grapjes over te maken. Dat relativeert. Kunstenaars kunnen dat gemakkelijker dan zakenlui, want die nemen alles serieus en kunnen alleen maar vechten over de prijs. Voor zakenlui is de prijs alles, maar dat klopt natuurlijk niet. Daarover ben ik het met je eens.’ En toen, na een tijdje: ‘Ik herinner me hoe ik een aantal jaren geleden in het Amsterdamse Foam een fototentoonstelling zag van twee kunstenaars. Die zijn hier nog klompen aarde gaan opgraven en hebben de foto’s ervan geëxposeerd met korte verklaringen van het kadaster over de prijs er van. Om je dood te lachen.’
‘Als je mediteert gebeurt er ook zoiets,’ haakte ik er op in. Mijn vriend was even verbaasd en probeerde er achter te komen wat ik bedoelde. We bestelden nog een biertje en toen kon ik los gaan: ‘Even over het woord ‘foam’. Dat is een geweldig woord voor het onderwerp waar wij nu mee bezig zijn. Het betekent toch letterlijk ‘schuim’, schuim van de zee, schuim die op het strand te zien is als de golven weer terugebben naar het grote water.’ ‘ Het doet me denken aan het Oosterse beeld van wie wij werkelijk zijn. Wij zijn de golfjes die uit de grote zee oprijzen en er ook weer in ondergaan. Even, voor een korte periode, zolang we leven spelen wij zo’n golf. Sommige golven zijn groot, andere zijn maar kleine golfjes. Maar allemaal hebben we wat schuim, foam. Dat kunnen we even laten zien, maar daarna verdwijnen we weer onherkenbaar in de grote oceaan.’
Mijn vriend kon er om grinniken, maar ik kon merken dat hij het niet leuk vond. ‘Dus alles hier is foam!?’ zei hij gefrustreerd. ‘Niet alles,’ antwoordde ik:’Objecten zijn objecten, je zintuigen maken dat duidelijk. Je kunt niet zomaar door deze wolkenkrabber van een kantoor lopen. Als je dat probeert krijg je blauwe plekken. Maar wat je er van denkt of voelt, de waarde die je er aan meent te moeten hechten, dat kun je ‘foam’ noemen, opspattend schuim. Dat wisselt ook met de dag, dat hangt af van de afspraken die je er met anderen over maakt. Dat hebben we zojuist ook gezien met de grondprijzen, hoe die kunnen wisselen en fluctueren.’
‘De paradox is natuurlijk dat je je wel in het dagelijks leven aan die afspraken moet houden. Als het kadaster zegt dat een vierkante meter hier € 15.250 waard is, krijg je hier niets gedaan als je met twee briefjes van honderd aan komt. Maar in een meditatieve staat kun je zien dat dit de waan van de dag is die morgen weer totaal anders kan zijn. Die waan geldt niet alleen voor de wereld om je heen, ook voor je eigen persoontje. Je kunt nu even als een golfje uit het water tevoorschijn komen, even spelen, misschien even geweldig opspelen met veel spattend schuim, maar je zult op een gegeven moment verdwenen zijn, terug in de oceaan. Dit accepteren helpt enorm om dit leven te zien zoals het is, zonder valse illusies.’
Een golfje in de oceaan
Het bleek een onderwerp te zijn dat heel veel opriep. Mijn vriend had moeite dit beeld te accepteren. ‘Een golfje met een schuimkop, zie jij jezelf zo? Dat gaat er bij mij niet in. Zag jij jezelf ook zo toen je wethouder was in Buitenveldert? Je was bekend, klaarde de klus waarvoor je was aangesteld goed en ik zag je naam regelmatig in de kranten. Je had interessante portefeuilles, je had macht en ging om met het grote geld. Dat moet toch een flinke boost aan je ego hebben gegeven!? Ik stond toen al verbaasd dat je een keer in de krant vertelde dat je iedere morgen mediteerde. Paste dat bij de vuile handen die je moest maken? Keek je toen door de illusies heen en zag je jezelf als een golfje in een grote oceaan? Dat moet je mij eens uitleggen!’
Ik kon mijn vriend eerlijk vertellen dat het niet meeviel om niet meegesleurd te worden in de illusie van het geld en de macht. Ook meditaties hielpen niet altijd, want de zuigkracht van zo’n functie met al die verschillende en complexe taken is groot en slikt je – als je niet uitkijkt – helemaal op. Je hebt ook geen moment rust, want de bewoners van het stadsdeel herkennen je als je in de supermarkt boodschappen doet of bij de kapper zit, en zien dan de kans schoon je ergens op te wijzen of iets te vragen. Of je krijgt thuis aan de telefoon een scheld cannonade omdat je iets niet goed gedaan hebt. Ze weten je altijd te vinden.
‘Dus voor je het weet bén je de wethouder van grondzaken en financiën. En daar moet je voor oppassen. Het is gewoon een functie die je toebedeeld krijgt en die je na een tijdje weer uit handen geeft. Maar ik begrijp nu wel de mensen die er soms niet genoeg van kunnen krijgen. Het pluche heeft een verleidelijke werking, ondanks alle problemen waarvoor je komt te staan. Want iedere keer als er iets lukt, kun je dat voelen als een persoonlijke overwinning. En daarmee kan je ik groeien.’
‘Gelukkig bleef ik door meditatie nuchter genoeg om te doorzien dat dit maar een tijdelijke rol was. Ik raakte er niet mee geïdentificeerd en dat hielp me ook om tijdig in te grijpen toen er wat mij betreft iets mis begon te gaan. Dat had overigens niet te maken met de klussen die ik moest klaren. Die lukten wel. Maar het geld ging onverwacht toverachtige trekken vertonen die ik niet meer in mijn macht had. Dat was het gevolg van tijdsdruk. In het begin kon ik redelijk goed bijhouden waar een bepaald bedrag op de begroting voor stond en verschoof ik - indien nodig - de posten zorgvuldig, vaak na rijp beraad met de ambtenaren of de bewoners. Maar op een gegeven moment moesten er snel beslissingen genomen worden en was er geen tijd meer voor overleg. Het sluitend maken van de begroting werd top prioriteit en het begrotingsgeld ging een heel eigen rol krijgen, los van waar het voor stond. Op zo’n moment moest ik bij wijze van spreken aan een klomp aarde de waarde van een goudklomp geven, en omgekeerd. De cijfers kregen een heel eigen leven, los van de producten waarvoor ze stonden. Als de begroting maar klopte op het moment van de deadline. Dat was een vreemde ervaring. Het voelde alsof ik soms met geldbedragen aan het toveren was, door snel willekeurig te beslissen aan welke producten zij gekoppeld moesten worden’
‘Deed ik het goed? Het moest te snel gaan om alles goed te kunnen overwegen. Maar tijdens dit proces kreeg ik wel een helder inzicht in de wisselende waarden van geld en de illusie die daardoor gekweekt werd. In mijn dagboek schreef ik toen: ‘ Het is duidelijk dat je in onze maatschappij geld nodig hebt om te overleven. Maar de waarde hangt af van afspraken die je met elkaar maakt en die fluctueren voortdurend. Je zekerheden baseren op cijfers en geld? Dat is de grootste illusie die je kunt verzinnen. Dagelijkse meditatie helpt me om deze illusie door te prikken en verbonden te blijven met de bron van alle leven. Zo blijf ik zin houden in het leven.’’
Zin in het leven
Mijn vriend vond dit een boeiend perspectief en wilde hier nog graag op doorgaan, maar dan een volgende maal, want hij had nog andere afspraken. Ik bracht hem naar het station en we namen hartelijk afscheid. Teruglopend door de stationshal zag ik een groepje van vijf mannen aankomen, keurig in het pak, met wapperende stropdassen en druk discussiërend. ‘Illusionisten van onze maatschappij,’grinnekte ik van binnen - want ik kende hun wereld.
Hun discussie echode luid in de stationshal en plotseling hoorde ik een van de mannen heftig ten de anderen roepen: ‘Waarom doen we dit allemaal in godsnaam!?’ Ik stond een moment stil en riep; ‘Goeie vraag!’. Even keken ze me gefrustreerd aan en ik had nog willen zeggen: ‘ Zo’n vraag is zinnig. Daar word je wakker van. Dit geeft zin aan je leven. En misschien krijg je er dan weer echt zin in.’ Maar ze hadden te veel haast en ze verdwenen luid gesticulerend in de menigte. Kans gemist?
Reacties zijn welkom via ojas@vgamsterdam.nl