Gouden Boeddha lachend

Buikhersenen

Waarom wordt bij meditatie zoveel nadruk gelegd op diepe buikademhaling?

Louis, een verre achterneef kwam een paar weken geleden langs. Hij had zich ingeschreven voor de universiteit en een interessante ontgroening meegemaakt. Daar wilde hij het over hebben. Want anders dan gebruikelijk hadden ze ook les gekregen in ‘diepe buikademhaling’. Dit omdat de verwachting was dat ze in hun studietijd en ook daarna nog vaak met stressvolle situaties te maken zouden krijgen. In zo’n situatie, had de lerares verteld, is het een goed idee om een kwartier ontspannen te gaan zitten of liggen en dan een diepe buikademhaling te gaan doen. Of liever zo’n buikademhaling ‘toe te laten’, want het was de kunst om met zo weinig mogelijk inspanning diep in je buik te blijven ademen.

Of het gewerkt had? Dat wel. Maar mijn achterneef vond het toch wel een vreemde bedoening. Of ik daar misschien meer van wist? Want tijdens de les over ademhalen had hij ook te horen gekregen dat er heel veel informatie in de buik verborgen was en dat het van belang was om daar ontspannen mee om te gaan. Of ik het niet vreemd vond om zo een wetenschappelijke loopbaan te beginnen? Ik kon hem alleen maar vertellen dat ik er erg blij mee was. Vijftig jaar geleden, toen voor mij de ontgroening plaatsvond op de universiteit van Nijmegen, zou dit de grootste gotspe zijn die maar te bedenken was. Leren mediteren tijdens een ontgroening!? Dat zou toen voorpagina nieuws in de krant geweest zijn.

Maar de tijden zijn duidelijk veranderd, en volgens mij ten goede. Dat kon ik Louis vertellen. Meditatief bewust worden, ook van datgene wat er in je buik omgaat, geeft een veel ruimer en beter plaatje van de complexe mens dan er van uitgaan dat de mens een rationeel wezen is die zich in zijn dagelijkse leven laat leiden door redelijke argumenten.

 

Ruimte voor ervaringen in het leven

Ik kon mijn achterneef overigens ook het goede nieuws vertellen, dat we met deze omslag al in de jaren ’60 van de vorige eeuw bezig waren. In ieder geval theoretisch. Boven aan ons lijstje belangrijke filosofische werken stond ‘Sein und Zeit, een dikke pil van Duitse filosoof Heidegger die zich in de jaren ’30 geen raad wist met de opkomst van brallende groepen nazi’s die oorlog wilden en hun leven waagden voor iemand als Hitler. Het was Heidegger duidelijk geworden dat het idee dat de mens een ‘rationeel wezen’ is achterhaald was.

Wat is de mens dan wel? Al werkend aan zijn boek ‘Sein und Zeit’ kwam Heidegger er achter dat de veronderstelling dat de mens een ‘rationele, onbevooroordeelde blik op de wereld’ heeft niet alleen niet klopt, maar ook geen recht doet aan hoe de wereld aan ons verschijnt. Hoe leven wij immers? Hoe geven wij betekenis aan het leven? Zijn stelling was: we leven niet ‘rationeel’, maar ‘existentieel’: we zijn voortdurend opgenomen in bepaalde activiteiten, stemmingen en situaties – boodschappen doen, werken, op bezoek bij vrienden – die maken dat de wereld op een bepaalde manier voor ons betekenisvol is.

Op deze manier brak Heidegger een lans voor de oorspronkelijke ervaringsdimensie van het leven, een thema dat na hem gretig door talloze ander grote filosofen – Sartre, Levinas, Ahrendt om er een paar te noemen - is gevolgd. Heideggers systematische verkenning van onze ervaringen  mondde uit in een fascinerende beschrijving van de mens als ‘aanwezig zijn’ (Dasein) in de dagelijkse dingen die we meemaken: ‘aanwezig zijn’ in de ervaringen van boodschappen doen in supermarkt, van alledaags geklets, in de stemmingen van vreugde, angst of verdriet, in de beslissingen die we nemen. De traditionele filosofische zoektocht naar de ‘abstracte essentie’ van de mens – vaak door traditionele godsdiensten ingekaderd in dogmatische stellingen – werd zo een zoektocht naar onze ware existentie, onderzocht vanuit onze dagelijkse ervaringen. Wie zijn we werkelijk?

 

Registreren van ervaringen

In dezelfde tijd veranderde ook het religieuze landschap. De secularisatie trad in, geloven in vastgelegde dogmatische stellingen verloor aanzienlijk aan kracht en spirituele zoekers raakten meer geïnteresseerd in eigen ervaringen als richtsnoer voor het leven. De eerste experimenten met systematisch zelfonderzoek van eigen ervaringen begonnen en daarmee deed ook de boeddhistisch georiënteerde meditatie zijn intrede. Voor velen in het Westen was dit wel even wennen, want in deze meditatie focus je immers op eigen ervaringen. Door deze bewuste aandacht komen de ervaringen die op een bepaald moment spelen sterker in het bewustzijn naar voren en worden de ervaringen met grotere intensiteit beleefd. Tot zover lijkt meditatie het spoor van de filosofie te volgen.

Maar anders dan in een filosofisch discours worden in deze meditaties de ervaringen alleen geregistreerd, zonder oordeel. Men is opmerkzaam aanwezig bij wat men meemaakt. Men oordeelt of veroordeelt niet, en als dit toch gebeurt wordt ook dit opgemerkt als een ervaring van dit moment die men gewaar wordt. Niet eenvoudig, want in onze opvoeding hebben wij geleerd dat het belangrijk is overal een oordeel over te hebben, met name over de dingen die wij zelf meemaken. Ons ‘normale’ patroon is dan ook: onmiddellijk klaar staan met een oordeel, in veel gevallen met een harde veroordeling. ‘Wat ik nu meemaak!? Dat is vreselijk,’ gaat dan door ons heen. Of ‘ Hoe kunnen mensen dit elkaar aandoen. Walgelijk. Zo iets zou ik nooit doen!’ Maar ook, bij een gelukkig makende ervaring ‘Heerlijk, dit kan niet lang genoeg duren.’ Dergelijke ervaringen zo beleefd beklijven in ons en dragen bij aan de vorming van onze persoonlijkheid en identiteit.

Maar als je meditatief naar dergelijke geleefde ervaringen kijkt gebeurt er iets anders: door het puur registreren van de ervaringen (en ze niet op voorhand al inpassen in wie je denkt dat je bent) identificeer je jezelf er niet automatische meer mee. Door simpel opmerkzaam te zijn op wat je meemaakt krijg je een vrijere relatie met je ervaringen. En juist daardoor krijg je de kans er anders mee om te gaan. Je reageert niet meer automatisch, maar vanuit alles wat er in dat moment aanwezig is en ontdekt zo mogelijk iets nieuws. Automatische routines verdwijnen.

Gebeurt dat binnen een groep en reageer je dan ook zo op je eigen manier, dan word je misschien tot een buitenstaander of - bij een hecht vastgelegde groepsidentiteit – tot afvallige verklaard. Maar zo zijn vaak nieuwe ontwikkelingen begonnen.

 

Onderbuikgevoelens

Toen mijn achterneef en ik hierover spraken bleek hij dit goed te kunnen volgen. Dit tot mijn grote vreugde, want hieruit bleek weer eens te meer dat millennials vaak inzichten hebben in belangrijke levensvragen die ik in mijn eigen jeugd maar moeizaam moest veroveren. Wel vond Louis dat ik er wat te gemakkelijk over sprak. Want sommige reacties komen volgens hem gewoon van binnen uit, misschien niet uit onze hersenen – daar kunnen we dan nog net iets aan doen door van gedachten te veranderen – maar mogelijk diep vanuit onze buik. En dan lijkt er niet veel aan te doen.

Een boeiend perspectief, vonden we. Dus gingen we voorbeelden zoeken. Het eerste wat opkwam was iets wat bij Louis al herhaaldelijk had gespeeld: verliefdheid – vlinders in je buik. Is dit alleen maar beeldspraak? Of gebeurt er bij verliefdheid echt iets in je buik waar wij nog geen weet van hebben?.

Al pratend kwamen we tot een hele serie reacties die veel minder positief waren. Ofschoon we in een welvarend stukje van de wereld leven is er veel stress vanwege hoge werkdruk, pijn, onzekerheid, eenzaamheid, zinloosheid. Vooral dat laatste. Als je niet meer weet waarom je iets zou doen, waarom doe je het dan? Dit kan je gefrustreerd en boos maken en daarvoor zoek je dan een uitlaatklep, soms met geweld. Dan komen er, zoals dat heet, ‘onderbuikgevoelens’ los.

Mijn achterneef kent dit verschijnsel van het voetballen. Zinloos? Je gaat naar een wedstrijd van je eigen club om eens goed uit je dak te gaan, te schreeuwen tegen de scheidsrechter die het nooit goed doet en – als het er in zit – ’s avonds in de stad een partijtje knokken met de andere partij. Dat laatste is hem nog nooit overkomen, maar dat ‘uit je dak gaan omdat het balletje verkeerd geschopt is’ kent hij maar al te goed. Dat schreeuwen lucht dan even op.

Maar wat blijft is een machteloos gevoel van stress en onzekerheid. ‘Soms, als ik op de sociale media met mijn vrienden ontspanning zoek, is het alsof ik een stomp in mijn maag krijg. En dat niet alleen vanwege de heftige dingen die daar spelen, maar ook omdat ik een bericht over iemand geloofde, terwijl achteraf bleek dat het vals nepnieuws was. Anonieme trollen maken dit publieke domein totaal onveilig. En als ik dan ook om de haverklap gewelddadige beelden van mensen onder elkaar voorbij zie komen dringt het gif daarvan door in mijn dagelijkse leven. Kan ik dan mijn eigen medeburgers nog met vertrouwen en met open vizier tegemoet treden? Of ben ik dan een beetje erg naïef en moet ik vooral uitkijken niet gepakt te worden? Daar krijg ik maagpijn van.’

 

We zijn het er over eens: het dagelijkse leven en ook de sociale media zorgen voor veel stress, onzekerheid, angst en pijn. Dan krijg je zin om weg te duiken en op de vlucht te slaan of te gaan vechten. We noemen dat ‘onderbuikgevoelens’. Maar is dat alleen maar beeldspaak of hebben die gevoelens ook echts iets met onze fysieke buik te maken? Mijn neef beloofde dit te gaan uitzoeken. Hij kende een biofysische arts en zou het hem vragen.

 

Biofysisch onderzoek

Een paar dagen later belde Louis op. Hij had met de arts gesproken en veel was er nu duidelijk geworden. Na dat gesprek had hij enkele notities gemaakt en die stuurde hij me door. Hierbij volgen er enkele:

 

‘Onze buik blijkt een uitermate gevoelig gebied dat – net als je hersenen – onmiddellijk reageert op indrukken, spanningen en emoties. Deze indrukken kunnen van binnen komen, uit onze voeding, en de darmen in onze buik zijn gespecialiseerd om deze te analyseren. Ons spijsverteringssysteem beschikt over meer dan 100 miljoen cellen en die moeten miljoenen chemische substanties analyseren op de vraag of ze goed zijn voor onze gezondheid of gifstoffen bevatten. Als dit door de sensoren van de darmen gesignaleerd wordt, geven de darmen daarvan onmiddellijk signaalstoffen af naar de hersenen die dan via de zenuwbanen het lichaam adequaat laten reageren.’

 

‘Soms kunnen darmen ook reageren op processen die door de zintuigen worden aangereikt of in het hersenbrein plaatsvinden. Maar altijd blijven de darmen zelfstandig reageren op wisselende situaties en produceren hormonen die bij deze situaties horen. Gaat het volgens de darmsensoren goed dan laten zij bijvoorbeeld het gelukshormoon serotonine los. Dit hormoon wordt voor 95% in de darmwandcellen samengesteld en opgeslagen en komt vrij als de situatie als ‘goed’ wordt geanalyseerd. Het idee dat je bij verliefdheid ‘vlinders in je buik voelt’ is dus veel meer dan alleen beeldspraak. Er komen op zulke momenten gevoels- en stemmingsbeïnvloedende hormonen zoals serotonine, dopamine en lichaamseigen opiaten vrij.’

 

‘Ontdekken de darmen echter dat de situatie niet in orde is dan maken zij ontstekingsstoffen en stresshormonen vrij. Ook dit doen de darmen op eigen verantwoordelijkheid. Ze zijn in dit opzicht onafhankelijk en kunnen zelfstandig reageren. Het is daarom belangrijk de darmen met rust te laten. Alleen op deze manier kunnen wij ons op een adequate manier prettig of slecht voelen, zijn we fit of voelen we ons juist moe, hebben we een goede of slechte bui. Ontspan je buik, laat je darmen doen wat zijn moeten doen en dan bepalen zij op een gezonde manier onze stemmingen.’

 

Je darmbrein in goede conditie houden

 Ofschoon ik nogal wat vragen had bij dit ‘biofysisch onderzoek’ zaten er toch genoeg eye-openers in om Louis enthousiast op te bellen. Ik vertelde hem dat dit verhaal in ieder geval ook voor mij duidelijk maakte waarom in het Oosten de ruimte in en om de buik zo’n speciale functie heeft en in de Japanse wereld de naam ‘hara’ krijgt. Louis reageerde daar onmiddellijk op, want hem was bekend dat mensen die daar in hun eer worden aangetast niet anders kunnen doen dan ‘hara kiri’ plegen, ofwel zelfmoord door een zwaard in hun buik te steken.

Ik kon hem toen ook de andere kant van de medaille vertellen. In begin jaren ’70 had ik in het Zwarte Woud een retraite gedaan bij Karlfried Graf vond Durckheim, die lange tijd in Japan als consul had gefunctioneerd voor de Bundesrepublik Duitsland. Hij was toen in contact gekomen met de Japanse Zen traditie, had er existentialistische elementen in gevonden en een prachtig boek geschreven over Hara: Die Erdmitte des Menschen. Het boek had toen veel indruk op me gemaakt omdat het me duidelijk maakte dat de buik ons fysieke zwaartepunt is en je – als je er goed mee omgaat – zowel met de aarde als met het goddelijke kan verbinden. In de retraite maakte Durckheim me duidelijk: rusten in je ‘hara’ betekent – door bewust aanwezig te zijn bij je spanningen, angsten en zorgen die zich daar ontwikkelen – er vrij van komen en op die manier te genieten van het moment waarop je leeft.

Toen Louis me vroeg of het op deze manier voor mij ook gewerkt had, moest ik toegeven dat het niet eenvoudig was geweest om dit ook zo te realiseren. In het Westen worden wij snel omhoog getrokken naar ons hoofd en zijn we al blij als we de weg naar ons hart vinden. Toch was er tijdens die retraite iets gebeurd: ik was daarna veel meer gaan letten op wat ik at en vooral hoe mijn eetgewoontes waren. Deed ik het gehaast of met aandacht en rustig? Het laatste bleek veel meer voordelen op te leveren. Ook had ik, vertelde ik Louis, daarna snel begrepen dat een ademhaling alleen maar echt gezond is als hij ook diep in de buik plaatsvindt. Dan ontstaat er pas echte rust en ontspanning en verdwijnen frustrerende, angstige of agressieve buikgevoelens snel naar de horizon van mijn bewustzijn.

En om een concreet voorbeeld te geven: ‘Vorig jaar kreeg ik er nog mee te maken in het ziekenhuis, waar ik een zware buikoperatie moest ondergaan. Bij de voorbereiding kwam er een verpleger langs die me op papier een aantal ademhalingsoefeningen gaf. ‘Belangrijk voor een goed herstel na de operatie, ‘zei hij: ‘Probeer vol aandacht diep in je buik te blijven ademen.’ Ik vertelde hem dat ik er mee bekend was, en dankte hem ook. ‘Want in zo’n high-tech omgeving is het belangrijk goed bij jezelf te blijven en hoe kun je dat beter doen dan door vol aandacht diep te blijven ademen.’ De verpleger vond dat een interessante opmerking, want vanuit dit perspectief had hij het nog nooit gezien. Voor hem was het gewoon iets fysieks dat de patiënt moest doen om de operatie goed te overleven.’  

Toen ik dit aan Louis vertelde, reageerde hij met glinsterende oogjes: ‘Ik weet nu wat ik moet doen als ik op de universiteit in de shit en de stress kom: rustig, ontspannen op de grond gaan liggen en diep in mijn buik ademhalen.’ We namen lachend afscheid.

 

Reacties zijn welkom via ojas@vgamsterdam.nl